donderdag 31 maart 2011

Kampot, peper, Kep en krab

Kampot is een rustig stadje aan een rivier.




Met nog heel wat koloniale charme, al dan niet in goede staat.











Mee in het Bokor-ontdekkingspakketje zat een "sunset river cruise". Weinig cruise, weinig sunset, maar wel veel rivier gezien.


Het was dus met de groep van de Bokor-trekkers, maar de rest van de familie kon nu ook mee (tegen een kleine vergoeding weliswaar).


















Ons mie was superlastig, hoewel je dat op deze foto niet echt ziet.


En onze Ti werd onderhouden door een vriendelijke noorderbuur.






De dag erna hebben we met de tuk-tuk (altijd goed) een tourke in de omgeving gemaakt.
















Eerst tot aan een hindu-tempeltje-in-een-grot.


Eenmaal boven had je een prachtig zicht. Wat we wel verdiend hadden ook, het was onze eerste klim met Tibor in de plaaster (lees: op Bart's schouders in een schroeiend hete zon).




Maar binnen was het nog veel mooier.



Vervolgens naar een plantage van iets waar Kampot vroeger wereldwijd voor bekend was: de peper. Niet de chili-vorm, wel de bollekes die wij ook kennen.

Tibor besloot er zijn tanden in te zetten. En dat viel best mee.



De kleinste had ondertussen het hart van onze tuk-tuk chauffeur veroverd.



Laatste stop was Kep, aan de zee, bekend voor zijn krabben. Smijt dat samen in de wok met die verse peperbollekes van daarjuist, doe daar wat lenteuitjes en limoensap bij en je hebt het lekkerste schoteltje van de vakantie. Zelfs vergeten te fotograferen.

In ieder geval, na het eten was het tijd voor het allereerste strand in anderhalve maand vakantie!

Tibor met een plastic zak rond z'n been, zus zelfs geen tijd om een zwempamper aan te trekken. En ze waren vertrokken.









We zijn niet al te proper thuis gekomen die avond. Maar niks wat een goed douchke niet kon verhelpen. Zandkrabben waren het.








- Posted using BlogPress from my iPad

woensdag 30 maart 2011

Bokor Hill Station

Begin vorige eeuw besloten de Fransen dat het veel te warm was in Cambodia en dat ze dringend verfrissing nodig hadden. Ze vonden die verfrissing op de berg Bokor. Vlak bij kuststadje Kampot, 1086 m hoog, goed om uit te waaien dus. Enige probleem: de bereikbaarheid van de top. De berg was immers volgegroeid met een vegetatie die ze in Frankrijk niet kennen: jungle.

Het vergde dus ettelijke jaren en een paar mensenlevens (Cambodiaanse natuurlijk) eer ze boven waren. Resultaat: een 32 km lange weg om het 1 km hoogteverschil te overbruggen. Op de top bouwden ze alles wat Franse kolonialen nodig hadden: een hotel met casino aan de klif, restaurants, een postkantoor (?) en een katholieke kerk. Die laatste was trouwens de enige katholieke kerk in Cambodia toen: als er getrouwd werd in koloniale middens, was dat op de berg. Cambodianen kwamen er niet, tenzij om te werken.

Na de onafhankelijkheidsstrijd werd het geheel overgenomen door de Cambodiaanse staat. Het bleef een plek voor exclusieve feestjes. Met de komst van de Rode Khmer was dat natuurlijk gedaan. Voor hen was dit letterlijk het toppunt van decadentie. Ze sloopten alles uit het hotel wat enigszins los zat, tot elektrische bedrading toe. Het werd een strategische commandopost en zou in Rode Khmer handen blijven tot ver na de bevrijding door Vietnam.

Sindsdien is er niets gebeurd met de plek: wind, regen en vegetatie hadden vrij spel. De berg werd tot natuurreservaat uitgeroepen en de rust keerde weder. Toeristen konden de ruines bekijken, maar ze moesten het er voor over hebben om 32 km achterin een pickup over de kapotte weg naar boven te rijden.

Tot februari 2008: de ganse berg werd verkocht aan de Chinezen. Nog zoiets dat wij ons niet kunnen voorstellen: je nationale rijkdommen verkopen aan buitenlandse bedrijven. (We zitten hier trouwens nu op een prachtig eiland waar net hetzelfde mee gebeurd is.) Hoe gaat dat concreet in z'n werk? Het Chinees bedrijf krijgt het geheel voor 99 jaar in pacht in ruil voor 'beschaving' en ettelijke dollars waarschijnlijk. Die 'beschaving' komt in de vorm van nieuwe wegeninfrastructuur, hotels, winkels, restaurants... the usual. Met de bijhorende werkgelegenheid natuurlijk.

En de Chinezen begonnen natuurlijk met de weg. Ze willen boven een hotel bouwen, restaurants, winkels... the usual. Voorlopig lijkt het dat ze uit de buurt van de ruines zullen blijven, voorlopig. Maar om al die bouwmaterialen boven te krijgen, moeten ze natuurlijk wel een weg hebben. Ze zijn dus sinds februari 2008 bezig aan de weg en hebben nu 24 van de 32 km gedaan, er blijft 8 km over, ergens in het midden.

Een paar dagen nadat ze met de werken begonnen, heeft een Franse toerist op weg naar boven met z'n brommertje blijkbaar een aantal stopberichten genegeerd en een ongeluk veroorzaakt. Dat ongeluk is uitgegroeid tot een regelrechte rel tussen verzekeringsfirma's, de Franse ambassade en de Chinezen. Die laatsten waren woest en besloten om de berg volledig af te sluiten tot het einde der werken. Slechts na heel veel bemiddeling is er een compromis uit de bus gekomen: toeristen mochten terug naar boven, maar ze mochten niet over de werven passeren, enkel in groep komen en begeleid worden door de rangers van het natuurpark.

"Niet over de werven passeren" betekende eind 2008 nog dat je 5 uur door de jungle moest trekken om de ruines te kunnen zien. Nu, met de 8 km werf ergens in het midden betekent dit dat je met een pickup tot net voor de werken rijdt, dan anderhalf uur langs de berg naar boven klautert en daar weer op de weg uitkomt waar je door dezelfde pickup wordt opgepikt voor de rest van het traject naar boven. Want de pickup van de rangers, die mag wel over de werven, zonder de toeristen erin dan. Hoewel, er was wel ruimte voor "a little corruption" zoals ze het letterlijk voorstelden. Tegen de betaling van een -waarschijnlijk- nominaal bedrag mocht je met de pickup mee over de werf rijden, zolang je je maar verstopte in de cabine. Rangers hebben blijkbaar ook nood aan een kleine bijverdienste. Niemand van onze groep is er trouwens op ingegaan.

De trek was makkelijk te doen, zeker zonder kiddies (ik was alleen op pad), zelfs niks vergeleken met de berg die we op Cat Ba Island in Vietnam bedwongen hebben met ons gevieren.

Eenmaal boven, bleek het postkantoor afgebroken te zijn (in de weg van de weg), maar de rest stond er nog. Gecombineerd met de adembenemende zichten naar de kust, 1km dieper, was het de moeite meer dan waard.







































- Posted using BlogPress from my iPad

maandag 28 maart 2011

Holiday in Cambodia

Mijn soundtrack bij deze vakantie moet zeker de deze bevatten. Ik kan er niet aan doen, elke keer dat ik de woorden "holiday" en "cambodia" in één zin hoor, begint dit in mijn hoofd te spelen.

Gelukkig is de realiteit nu een stuk aangenamer, zeker voor ons. Bij veel Cambodianen speelt dat toch nog, die oorlogen, en zeker het Pol Pot regime. Kun je je voorstellen dat je wordt vermoord omdat je een boek of een muziekpartituur bij hebt? Alle intelligentsia moesten weg, en Pol Pot was daar heel efficiënt in, in die uitroeiing. Bart is Tuol Sleng (de foltergevangenis) en de Killing Fields gaan bezoeken, volgt nog wel een artikel over.

In ieder geval, ik weet niet of het door die erfenis komt, maar Cambodianen zijn heel introverte, zachte en weinig zelfzekere mensen. Ze doen er alles voor om je op je gemak te laten voelen en zijn allesbehalve opdringerig.

Toen we in dubio waren over wat we gingen doen na ons accident, was het Cambodia versus een paar zuidelijke Thaise eilanden (versus naar huis gaan) dat we gewikt en gewogen hebben. En Cambodia heeft dus gewonnen: veel te zien, redelijk makkelijk te bereizen maar toch een rustige sfeer en lieve mensen dus.

We hebben een paar dagen in Phnom Penh (de hoofdstad) gespendeerd, een super deal gekregen in een fantastisch mooi hotelletje en dus nog een paar dingen bekeken die we vorig jaar gemist hadden.

Een architectuurwandeling bijvoorbeeld. Phnom Penh staat vol van jaren 30-40-50 koloniale architectuurpareltjes. Ze zien er wel niet allemaal even goed meer uit, maar toch.
























Niet iedereen vond dat even interessant...



En dus namen we maar een tuk-tuk om het humeur terug op te krikken.



Om ze vervolgens nog wat meer cultuur mee te geven in het nationaal museum.






Daar viel de tuin nog het meest in de smaak.


En om te bewijzen dat we geen onmensen zijn: we gingen nadien ook naar de nieuwe speeltuin op het centrale plein van Phnom Penh.









Terwijl Bart Isabo aan het fotograferen was, zette ik Tibor van het ene speeltuig op het andere. Dat maagdelijk witte plaasterke is ondertussen verre van wit en op die kniekes komt al eelt op...

- Posted using BlogPress from my iPad

Location:Oknha Chhun,,Cambodja