Begin vorige eeuw besloten de Fransen dat het veel te warm was in Cambodia en dat ze dringend verfrissing nodig hadden. Ze vonden die verfrissing op de berg Bokor. Vlak bij kuststadje Kampot, 1086 m hoog, goed om uit te waaien dus. Enige probleem: de bereikbaarheid van de top. De berg was immers volgegroeid met een vegetatie die ze in Frankrijk niet kennen: jungle.
Het vergde dus ettelijke jaren en een paar mensenlevens (Cambodiaanse natuurlijk) eer ze boven waren. Resultaat: een 32 km lange weg om het 1 km hoogteverschil te overbruggen. Op de top bouwden ze alles wat Franse kolonialen nodig hadden: een hotel met casino aan de klif, restaurants, een postkantoor (?) en een katholieke kerk. Die laatste was trouwens de enige katholieke kerk in Cambodia toen: als er getrouwd werd in koloniale middens, was dat op de berg. Cambodianen kwamen er niet, tenzij om te werken.
Na de onafhankelijkheidsstrijd werd het geheel overgenomen door de Cambodiaanse staat. Het bleef een plek voor exclusieve feestjes. Met de komst van de Rode Khmer was dat natuurlijk gedaan. Voor hen was dit letterlijk het toppunt van decadentie. Ze sloopten alles uit het hotel wat enigszins los zat, tot elektrische bedrading toe. Het werd een strategische commandopost en zou in Rode Khmer handen blijven tot ver na de bevrijding door Vietnam.
Sindsdien is er niets gebeurd met de plek: wind, regen en vegetatie hadden vrij spel. De berg werd tot natuurreservaat uitgeroepen en de rust keerde weder. Toeristen konden de ruines bekijken, maar ze moesten het er voor over hebben om 32 km achterin een pickup over de kapotte weg naar boven te rijden.
Tot februari 2008: de ganse berg werd verkocht aan de Chinezen. Nog zoiets dat wij ons niet kunnen voorstellen: je nationale rijkdommen verkopen aan buitenlandse bedrijven. (We zitten hier trouwens nu op een prachtig eiland waar net hetzelfde mee gebeurd is.) Hoe gaat dat concreet in z'n werk? Het Chinees bedrijf krijgt het geheel voor 99 jaar in pacht in ruil voor 'beschaving' en ettelijke dollars waarschijnlijk. Die 'beschaving' komt in de vorm van nieuwe wegeninfrastructuur, hotels, winkels, restaurants... the usual. Met de bijhorende werkgelegenheid natuurlijk.
En de Chinezen begonnen natuurlijk met de weg. Ze willen boven een hotel bouwen, restaurants, winkels... the usual. Voorlopig lijkt het dat ze uit de buurt van de ruines zullen blijven, voorlopig. Maar om al die bouwmaterialen boven te krijgen, moeten ze natuurlijk wel een weg hebben. Ze zijn dus sinds februari 2008 bezig aan de weg en hebben nu 24 van de 32 km gedaan, er blijft 8 km over, ergens in het midden.
Een paar dagen nadat ze met de werken begonnen, heeft een Franse toerist op weg naar boven met z'n brommertje blijkbaar een aantal stopberichten genegeerd en een ongeluk veroorzaakt. Dat ongeluk is uitgegroeid tot een regelrechte rel tussen verzekeringsfirma's, de Franse ambassade en de Chinezen. Die laatsten waren woest en besloten om de berg volledig af te sluiten tot het einde der werken. Slechts na heel veel bemiddeling is er een compromis uit de bus gekomen: toeristen mochten terug naar boven, maar ze mochten niet over de werven passeren, enkel in groep komen en begeleid worden door de rangers van het natuurpark.
"Niet over de werven passeren" betekende eind 2008 nog dat je 5 uur door de jungle moest trekken om de ruines te kunnen zien. Nu, met de 8 km werf ergens in het midden betekent dit dat je met een pickup tot net voor de werken rijdt, dan anderhalf uur langs de berg naar boven klautert en daar weer op de weg uitkomt waar je door dezelfde pickup wordt opgepikt voor de rest van het traject naar boven. Want de pickup van de rangers, die mag wel over de werven, zonder de toeristen erin dan. Hoewel, er was wel ruimte voor "a little corruption" zoals ze het letterlijk voorstelden. Tegen de betaling van een -waarschijnlijk- nominaal bedrag mocht je met de pickup mee over de werf rijden, zolang je je maar verstopte in de cabine. Rangers hebben blijkbaar ook nood aan een kleine bijverdienste. Niemand van onze groep is er trouwens op ingegaan.
De trek was makkelijk te doen, zeker zonder kiddies (ik was alleen op pad), zelfs niks vergeleken met de berg die we op Cat Ba Island in Vietnam bedwongen hebben met ons gevieren.
Eenmaal boven, bleek het postkantoor afgebroken te zijn (in de weg van de weg), maar de rest stond er nog. Gecombineerd met de adembenemende zichten naar de kust, 1km dieper, was het de moeite meer dan waard.
- Posted using BlogPress from my iPad